Hosea 9

Zij brengen op de bergtoppen offers aan de afgoden. Zij beklimmen de heuvels om wierook te branden onder de aangename schaduw van eiken, populieren en terebinten. Daar vervallen uw dochters tot prostituees en plegen uw schoondochters overspel.

1Maar waarom zou Ik hen straffen? Want u, mannen, doet precies hetzelfde door naar de hoeren en de tempelprostituees te gaan! Zo komt dit volk dat geen inzicht heeft, ten val. 2Maar al gedraagt Israël zich als een prostituee, laat Juda zich tenminste verre houden van een dergelijk leven. O Juda, doe niet mee met hen die Mij in Gilgal en Betel zo schijnheilig dienen. Als u zweert, zeg dan niet: “Zo waar als de Here leeft.” 3Wees niet als Israël, koppig als een koe die weigert in te gaan op mijn pogingen haar naar grazige weiden te leiden, of als een schaap dat Ik de ruimte wil geven. 4Laat haar maar gaan, zij is verknocht aan afgoderij.

5Nauwelijks hebben Israëls mannen hun roes uitgeslapen of zij gaan naar de hoeren. Zij verlangen meer naar schande dan naar eer. 6Daarom zal een sterke wind hen wegvagen. Zij zullen in beschamende omstandigheden sterven omdat zij aan de afgoden hebben geofferd.’ 7

Het proces tegen Israël

8‘Luister, priesters en leiders van Israël. Zet uw oren open, leden van het koninklijk huis. Uw vonnis is geveld, want u hebt het volk in een valstrik gelokt met uw afgoden in Mispa en op de berg Tabor. 9U hebt een diepe valkuil voor de mensen gegraven. Maar vergeet niet dat Ik stuk voor stuk met u zal afrekenen voor wat u hebt gedaan. 10Ik ken uw misdaden, Israël: u hebt zich als een prostituee gedragen en uzelf verontreinigd. 11Uw daden laten niet toe dat u terugkeert naar uw God, want u wordt beheerst door een geest van overspel en kunt Mij, de Here, niet kennen.

12Israëls hoogmoed getuigt persoonlijk tegen haar tijdens mijn proces. Zij zal struikelen onder haar zondenlast en ook Juda zal komen te vallen. 13Ten slotte zullen zij met hun schapen en runderen komen om de Here te offeren, maar het zal te laat zijn, zij zullen Hem niet kunnen vinden. Hij heeft zich aan hen onttrokken en hen alleen gelaten. 14Want zij zijn de Here ontrouw geworden en hebben kinderen gekregen die niet van Hem zijn. Onverwacht zullen zij en hun rijkdommen verdwijnen.

15Sla alarm! Blaas op de bazuin in Gibea en op de trompet in Rama. Waarschuw de mensen uit Betel en Benjamin.

16Luister, Israël! Ik deel u mijn besluit mee, Ik maak het bekend onder de stammen van Israël: op de dag van uw veroordeling zult u volledig worden verwoest. 17De leiders van Juda veroveren gebied, als indringers hebben zij grensstenen verlegd. Daarom zal Ik mijn woede over hen uitstorten als een waterval.
Copyright information for NldHTB